Skip to main content
Copyright Featured Image and Page Header Image: Yvo Verschoor.

Gastauteur: Pianist Yvo Verschoor over het begeleiden van zwijgende films

“Bij het geven van filmconcerten zijn de films het uitgangspunt, zij dienen als inspiratiebron voor mijn muziek en improvisatie. Als filmbegeleider voeg je een extra dimensie aan de film toe. De pianist fungeert als vertaler van wat er op het doek gebeurt. Live muziek werkt anders dan een soundtrack of geluidsband; het geeft een intense sfeer, waarin film en muziek een dialoog aangaan, met elkaar maar ook met het publiek …

Zwijgende films vragen soms veel van een hedendaags publiek, vooral omdat ze voor veel mensen ontzettend traag overkomen. In die traagheid zit nu juist ook vaak de schoonheid!

Je kunt zwijgende films het best vergelijken met opera of met romantische muziek of literatuur uit de 19deeeuw, waarin ook ruim de tijd genomen wordt om uit te wijden over iedere kleine gebeurtenis en het daarbij behorende gevoel. Aan de andere kant waren films toen ook vaak experimenteel en juist heel modern, waardoor ze nu meer tot hun recht komen met modernere muziek …

Enerzijds is het begeleiden van een stomme film een museaal gegeven, omdat het tussen 1895 en 1927 nu eenmaal zo gebeurde en is het een oud ambacht, dat na de uitvinding van de geluidsfilm vrijwel geheel verdween. Anderzijds zie ik die films ook als inspiratie voor nieuwe muziek; muziek die alleen ontstaat op het moment dat zo’n film draait en alleen bestaat tijdens die ene vertoning.

Ik vind het belangrijk de traditie goed te kennen, wat overigens helemaal niet wil zeggen dat ik precies zo wil spelen als men vroeger deed. Wat ik doe is vrij associëren op een beeldverhaal en proberen de emoties die de beelden of het verhaal oproepen, te vertalen en te versterken. Als een film mij persoonlijk raakt of aanspreekt, helpt dat natuurlijk. Alles wat je speelt beïnvloedt de manier waarop je het beeld bekijkt, dat is onvermijdelijk en iedere keer weer anders en daardoor vaak spannend.

Met muziek kun je lagen zichtbaar maken die eigenlijk niet te zien zijn. Door nadruk te leggen op bepaalde beelden en daardoor die beelden groter te maken dan ze eigenlijk zijn, probeer ik de kijker in het verhaal en in mijn muziek mee te voeren…

Om mensen op sleeptouw te kunnen nemen en te ontroeren is het belangrijk dat je verschillende sferen kunt scheppen. Dan gaat het niet alleen over beeld maar ook over klank! Voor mij is de kwaliteit van de klank heel erg belangrijk, vandaar mijn keuze waar mogelijk zelf een concertvleugel mee te nemen. Deze vleugel uit 1897, die ik ‘Frau Blüthner’ noem, komt zelf uit de begintijd van de film en is een representant van die periode, tevens de bloeiperiode van de pianobouw. Een tijd waarin in tegenstelling tot tegenwoordig, een grote verscheidenheid aan klankkleuren belangrijker was dan alleen volume.

Alleen in de stad Berlijn waren er rond 1900 al honderd pianofabrieken! In heel veel huizen stond een piano of vleugel (er was nog geen radio, televisie, computer of internet). In die tijd was er een enorme concurrentiestrijd gaande tussen grote pianofabrieken en dat ging niet alleen over de buitenkant, status en geld, maar gelukkig ook over kwaliteit, passie en over verschillende klankidealen. De opvattingen over hoe een instrument moest klinken waren bij bijvoorbeeld Erard, Bechstein, Steinway, Bösendorfer of Blüthner in die tijd heel verschillend.

Volume wordt helaas vaak ten onrechte verward met intensiteit. Er komt een hoop bij kijken een instrument te bouwen dat echt kan zingen en fluisteren, dat warm en rond klinkt maar ook strak, en dat kan bulderen of brullen zondar dat het schel of naar gaat klinken, kortom een instrument waarmee je als het ware kunt praten en ieder gevoel kunt uitdrukken. Het is ook helemaal niet zo makkelijk zo’n instrument in goede staat te vinden, maar ik ben na lang zoeken gelukkig dit bijna originele exemplaar tegen gekomen! Een perfect instrument om oude films opnieuw tot leven te wekken.”

Ter aanvulling: een passage geknipt van de website www.yvoverschoor.nl:

De kunst van het improviseren bij beeld blijft Yvo fascineren. 
Grote voorbeelden zijn improvisatoren als Art Tatum en Keith Jarrett, maar ook het rijke idioom van grote romantische componisten als Brahms, Chopin en Rachmaninoff en vooral de impressionistische muziek van Ravel, Debussy, Mompou en Messiaen zijn een grote bron van inspiratie.

“Tijdens mijn filmconcerten ontstaat er als het goed is een dialoog tussen film, muziek en het publiek. De filmbeelden komen door de live geïmproviseerde muziek, opnieuw tot leven. Er ontstaat dus telkens iets nieuws en unieks.
Of het nu om drama, komedie of documentairebeelden gaat; het gaat erom de beelden muzikaal zo te interpreteren, dat emotionele lagen worden versterkt, personages gaan leven en er telkens een nieuw, uniek geheel ontstaat, dat alleen op dat moment en alleen bij die uitvoering bestaat. De filmbeelden en de muziek vormen samen een nieuw werk.

Net zoals in de tijd van de stomme film, gebruik ik klassieke-, jazz- en hedendaagse muziek in mijn improvisaties. Ik heb veel respect voor de traditie van filmbegeleiding, maar het is niet mijn bedoeling om precies zo te spelen als vroeger bij die films; het gaat me bij mijn filmconcerten om het hier en nu.
Wij kijken en luisteren anno 2010 nou eenmaal anders dan grofweg 100 jaar geleden, en ik vind het belangrijk de ontstane kloof tussen toen en nu te overbruggen”.

Een aanvulling per mail, december 2011:

Muziek is een abstracte ‘taal’, die net als bijvoorbeeld schilderkunst, uit allerlei technieken bestaat die je natuurlijk kunt analyseren en beschrijven. Dat geldt zeker ook voor filmmuziek, wat meestal programmatische muziek is die door middel van melodie of ritme iets buiten-muzikaals probeert uit te drukken en meestal bedoeld is om een bepaald effect te bereiken. Dat kan op verschillende manieren en er is niet één juiste keuze van muziek bij beeld; heel verschillende soorten muziek kunnen allebei goed werken.

De ‘werking’ van het klinkend resultaat (hoe een luisteraar of kijker het ervaart) is en blijft subjectief, en is afhankelijk van persoonlijke associaties, gevoeligheid, muzikaal referentiekader, muzikaliteit, het ‘kunnen kijken’ en meer van die zaken.

Muziek die de ene persoon onmiskenbaar associeert met zijn eerste verliefdheid, kan voor de ander overkomen als onsamenhangende gevoelloze herrie. Wat voor de één het toppunt van romantiek is, kan voor een ander dissonant of wrang klinken. Waarom iets je wel of niet raakt is heel lastig te vatten. Misschien ook maar gelukkig dat wat ‘schoonheid’ nou eigenlijk is, altijd een mysterie blijft.

Als musicus ontkom je niet aan het interpreteren van een beeld. Wat voor de één als beeld-versterkend wordt ervaren, zal voor de ander wellicht totaal de plank misslaan. De ‘veiligste weg’ is het leggen van een muzikaal tapijtje dat in ieder geval het beeld niet in de weg zit, of een bestaande score uit de tijd van de film spelen. Dat completeert het tijdsbeeld, maar daarmee neem je als musicus eigenlijk geen standpunt in t.o.v. de film en hou je jezelf buiten het filmverhaal.

Ik vind het interessanter om als ‘begeleider’ mezelf in de film te laten meevoeren, met alle muzikale risico’s van dien.

Dat doe ik nu al 20 jaar zo integer mogelijk en soms resulteert dat in iets, dat meer is dan de som der delen; de film plus de muziek vormen dan samen iets nieuws.

Actuele informatie en aankondigingen van optredens zijn te vinden op: www.YvoVerschoor.nl.