Copyright Featured Image and Page Header Image: Thalman et Cie.
De woestijn kent vele geheimen
L’Atlantide(Jacques Feyder, 1921) duurt drie uur. Is dit niet erg lang voor een zwijgende film? Ja, dat is lang, maar een goede muzikale begeleiding sleept de toeschouwer mee en doet iedereen de tijd vergeten.
Precies dit wonder werd werkelijkheid door de inventieve score van Corrie van Binsbergen, uitgevoerd door van tien musici. Componist en muzikant Corrie van Binsbergen gaf met haar ensemble de zwijgende film van Jacques Feyder een nieuwe dimensie met een combinatie van jazz (een mix van improvisaties, eigen composities en verwerking van Duke Ellington) en wereldmuziek (Marokkaanse zang en Arabisch geïnspireerde melodielijnen). De muziek kent een grote dynamiek van murmelende ijle klanken, subtiele stiltes en swingende grooves. De score steunt op een verrassende variatie van prachtige samensmeltingen en mooie solo-momenten. Vooral de goed gedoseerde inzet van de Arabische liederen werkt betoverend: bij de woestijnbeelden komt de luisteraar in een aangename trance. Een van de sterkste momenten is het inzetten van een Arabisch lied bij beelden van een legerofficier die vervreemd rondloopt op feestjes in bruisend Parijs, op deze manier voelt de luisteraar zijn heimwee naar de verre open ruimten.
In het archief van het Nederlands Filmmuseum lag de distributiekopie van de distributiefirma Rialto in Amsterdam, voorzien van prachtige kleuren en nog vrijwel compleet intact. In 1993 was de filmkopie gerestaureerd door het Nederlands Filmmuseum en het Franse filmarchief (in het kader van het Lumière Project van de Europese Unie). Deze versie werd gepresenteerd in 2007 tijdens de derde Filmmuseum Biënnale, hierbij werd de score van Corrie van Binsbergen voor het eerst uitgevoerd.
In het tijdschrift van het Filmmuseum, Zine, werd de volgende toelichting gepubliceerd:“Voor L’Atlantide stelde Van Binsbergen een bijzonder ensemble van tien spelers samen, met onder anderen rietblazer David Kweksilber, hoboïst Werner Herbers en de Marokkaanse zangeres Touria Hadraoui. Die leerde zij kennen tijdens de Rencontres Musicales de Rabat in 2005. ‘Touria is de eerste vrouw die de traditionele Malhoun-liederen uit de elfde tot dertiende eeuw zingt’, legt Van Binsbergen uit. ‘Die liederen gaan allemaal over de liefde, sacraal of profaan.’ In de film bezwijken in de vele flashbacks heel wat mannen aan hun liefde voor Antinea, de heerseres van het overgebleven deel van Atlantis. ‘Touria heeft een bijzondere, prachtig donkere stem. Ik heb bewust geen andere Arabische instrumenten in het ensemble opgenomen. Juist door Touria’s zang als het ware te isoleren en te combineren met een abstracte geluidslaag, gecreëerd door harp, marimba, cymbalon of harmonium, werkt dat vervreemdend, maar sterk. Zo wordt Touria met haar zang een eiland binnen de westerse instrumenten. Voor de film begint, wil ik haar in het volle licht laten zingen; het is zonde als ze vanaf het begin alleen in het schemerlicht van de film zit. Zij creëert de openingssfeer. Ze trekt ons het verhaal van de film binnen.’” Bron: Lidewij Paris, ‘L’Atlantide en Corrie van Binsbergen. Stille film met muziek waar geen woorden voor zijn’, in: Zine (april 2007). URL:www.filmmuseum.nl.
Oriëntalisme ten top
Het verhaal is gesitueerd in Noord-Afrika rond 1914, dat betekent: een Oriëntaals exotisme in Frans koloniale sfeer: kamelen, zandwoestijn, paarden en militairen. De onderlinge solidariteit van de koloniale elite kent een strikte code van decorum en eergevoel, maar ook een hang naar roddel en achterklap. Feyder en zijn cameralieden Georges Specht en Amédée Morrin vonden in Algerije de benodigde indrukwekkende lege landschappen, met steeds een fotogenieke horizon. De woeste natuur werd gebruikt als ideaal decor van het verhaal, net als in de beste Amerikaanse Westerns. De buitenopnamen van de woestijn vormen de sterkste troef van deze film.
In de openingssequentie treft een patrouille legionairs in de desolate woestijn een zieltogende officier aan, luitenant Saint-Avit (Georges Melchior). In zijn koortsdroom vertelt hij dat hij zijn meerdere, kapitein Morhange heeft gedood. Wat is hier aan de hand? Een ernstig geval van zonnesteek of een noodlottige bedwelming door een mix van verdovende middelen en een ziekelijke amour fou? Het filmscenario kent een wirwar aan flashbacks. De verhalen tuimelen over elkaar heen. De regiments-arts vertelt aan zijn meerdere zijn herinnering aan de excentrieke kapitein Morhange (Jean Angelo), die door liefdesverdriet gedreven naar het klooster ging en toen de terugkeer naar het koloniale leger koos als ultieme beproeving van zijn religieuze roeping.
Fata morgana
Samen met zijn kameraad Morhange beleeft luitenant Saint Avit een avontuur dat ook gezien kan worden als een onheilspellende koortsdroom. De twee Franse officiers moeten schuilen voor een zandstorm en kiezen een berggrot als schuilplaats. Hier zien ze geheimzinnige inscripties en raken op raadselachtige wijze bedwelmd. Nuchter gezien lijkt het een eenvoudig geval van een overdosis hasjiesj en/of opium, maar wellicht dalen ze af in hun onderbewustzijn?
Pas na ruim een uur volgt de sprong naar het fantasieland Atlantis, gepresenteerd als een verborgen gebleven ondergrondse oase in een lang geleden drooggevallen oceaan. De twee mannen ontwaken ieder apart in een kale kamer. Ze bezoeken de bibliotheek, waar de kasten vol staan met een buit aan Westerse literatuur (Macbeth, Voltaire, Don Quijotte), maar van enige kennisoverdracht is geen sprake. De oude bibliothecaris verstrekt slechts ongeloofwaardige informatie en heeft de beetje macabere opgewektheid van iemand die alles al heeft meegemaakt.
Ruim op de helft van de film komen we eindelijk in het boudoir van de fataal verleidelijke, onweerstaanbare en wrede koningin Antinea (Stacia Napierkovska), een mythische vrouw. In het ondergronds doolhof van haar paleis loopt ook ene Massard rond, een officier die daar al eerder terecht was gekomen. Hij is totaal en onomkeerbaar onder de betovering van Antinea gekomen (of rookt zich suf aan de opium). Hij herkent zelfs Morhange niet die hem bij toeval tijdens zijn dwaaltocht in de gangen tegenkomt. In een waanbeeld denkt Massard haar te zien en loopt zo het raam uit van zijn hooggelegen kamer, en gaat zijn dood tegemoet. Ook hij zal bijgezet worden in de reeks standbeelden in de ‘Roode Zaal’.
De vamp
De filmdiva Stacia Napierkovska heeft de ondankbare taak aan de hooggespannen verwachtingen te voldoen. Voor een hedendaags publiek lukt dit haar niet (zoals aan het gegniffel in de zaal is te merken). Ze moet een decadent verleidelijke vrouw zijn, een femme fatale. Wellicht was haar vertolking ooit erotisch of een tikje risquée, nu staat ze echter vooral garant voor een hoog camp gehalte. De hele mystificatie is van bordkarton, met een overdaad aan exotische namen, en het weelderige paleis straalt vooral een goed ontwikkeld gevoel voor edelkitsch uit. Het decor- en kostuumontwerp gooit alle mogelijke exotische stijlen door elkaar, een soort postmodernisme avant-la-lettre: we zien imitaties van art nouveau, pseudo-Grieks, Egyptisch en Ottomaans, nog aangevuld met een hint naar Azteken.
De meest gedenkwaardige scènes zijn de opnamen van de woestijn, die zijn nog steeds verbluffend. Een zijlijn van het verhaal levert de meest meeslepende beelden op, het meest levendige personage is de slavin Tanit Zerga (Marie-Louise Iribe) die vroeger een koningsdochter was. Ze heeft een expressieve mimiek en handelt met leeuwenmoed: ze organiseert helemaal in haar eentje de ontsnapping van de Franse gevangene, de man van wie ze is gaan houden. Het is verloren moeite natuurlijk, want deze man is een sufferd en hun vlucht door de woestijn is bij voorbaat al gedoemd te mislukken. Wat een prachtige tragiek.
Documentatie
L’Atlantide roept veel associaties met andere films op.
Het gegeven van l’Atlantide is later nog eens verfilmd door G.W. Pabst (DIE HERRIN VON ATLANTIS, 1932, met Brigitte Helm), door G.C. Tallas (SIREN OF ATLANTIS, 1949, met Maria Montez) en door Edgar Ulmer (JOURNEY BENEATH THE DESERT, 1961).
Koningin Antinea in haar koninkrijk Atlantis lijkt veel op het personage van Aelita, koningin van Mars en hoofdpersoon in de Sovjet futuristische film AELITA (Jakov Protazanov, 1924), met als belangrijkste praktische verschil dat de eerstgenoemde femme fatale in een mythisch verleden is geplaatst.
Een andere zwijgende film in dezelfde stijl en met dezelfde allure is het Italiaanse spektakelstuk CABIRIA (Giovanni Pastrone, 1914), gesitueerd in het Romeinse rijk.
Het thema van Franse militairen in Noord-Afrikaanse kolonies werd later ook verwerkt in talloze geluidsfilms, zoals onder andere in Le Grand Jeu(Jacques Feyder, 1934) en twee Hollywood films uit de jaren dertig: MOROCCO (Josef von Sternberg, 1930) en BEAU GESTE (William Wellman, 1939), deze laatste was een remake van de zwijgende versie uit 1926, geregisseerd door Herbert Brenon.
De woestijn als visueel thema komt tot uitdrukking in onder andere de Italiaanse zwijgende film KIF TEBBI (Mario Camerini, 1928), die zich in Libië afspeelt (met Italiaanse koloniale stijl). Daarnaast is te denken aan verschillende woestijnfilms zoals de Marokkaanse sprookjesfilmLES BALISEURS DU DESERT (Nacer Khemir, 1986), de verstilde speelfilm LA CAPTIVE DU DESERT (Raymond Depardon, 1990) en SI LE VENT SOULEVE LES SABLES (Marion Hänsel, 2006) en de documentaire ÄSSHÄK – GESCHICHTEN AUS DER SAHARA (Ulrike Koch, 2004).
De Sahara als mythisch woestijngebied waar het uur van de waarheid kan slaan of de desoriëntatie losbarst, komt tot uitdrukking in de openingsscène van PROFESSION REPORTER (Antonioni, 1975) en in het slot van THE SHELTERING SKY (Bertolucci, 1975). Een Amerikaanse variant op desolate woestijnen biedt een film als GERRY (Gus van Sant, 2002) en de meest excentrieke woestijnfilm werd natuurlijk gemaakt door Werner Herzog: FATA MORGANA (1970).
Biografische aantekeningen
Regisseur Jacques Feyder (1885-1948) leerde het vak bij filmmaatschappij Gaumont. Hij verwierf faam en status met L’Atlantide, een spectaculaire en kleurrijke woestijnfantasie gebaseerd op de gelijknamige roman van Pierre Benoît (1919). Grote delen van dit bijna drie uur durende epos werden opgenomen op locatie in de Sahara: een heroïsche expeditie, ongekend in die tijd, en bekroond met wereldwijd succes. De film stond in 1921 een jaar lang op het programma van de bioscopen in Parijs.
Filmcredits
Frankrijk 1921, 177 minuten, kleur (getint). Regie en scenario: Jacques Feyder. Gebaseerd op de gelijknamige roman (1912) van Pierre Benoit. Camera: Georges Specht, Amédée Morrin /Victor Morin. Decorontwerp: Manuel Orazzi. Met: Stacia Napierkovska, Jean Angelo, Georges Melchior, Marie-Louise Iribe, René Lorsay.
Vertoningen in Nederland
-
12 december 2008, Lantaren/Venster. Begeleid door: Corrie van Binsbergen (gitaar), Touria Hadraoui (zang), Werner Herbers (hobo), David Kweksilber (rieten), Ernestine Stoop (harp), Arjen de Graaf (altviool), Nora Mulder (harmonium, cymbalon), Tatiana Koleva (vibrafoon, marimba, percussie), Michael Vatcher (percussie), Meinrad Kneer (contrabas). De voorstelling in Lantaren/Venster maakte deel uit van een korte tournee in december 2008, in Utrecht (Vredenburg Leeuwenbergh), Nijmegen (Lux), Amsterdam (het Bimhuis), Rotterdam (Lantaren/Venster), Amersfoort (Theater De Lieve Vrouw) en Den Bosch (De Toonzaal).
-
Dit filmconcert van Corrie van Binsbergen werd voor het eerst vertoond tijdens de Filmmuseum Biënnale in april 2007 in het kerkgebouw De Duif in Amsterdam. Zie ook: corrievanbinsbergen.com/bands/atlantide/atlantide.html(met geluidsfragmenten!)
-
L’ATLANTIDE werd met pianobegeleiding gepresenteerd in de serie ‘Silent Treasures’ van het Filmmuseum, met een voorstelling in Cinemariënburg in Nijmegen op 4 mei 1997.
-
In Frankrijk werd de gerestaureerde kopie gepresenteerd op het CinéMémoire festival. De restauratie werd mogelijk gemaakt door het Lumière-project van de Europese gemeenschap (zie Surowiec, 1996).
Dvd tips:
In 2004 werd l’Atlantide (Feyder, 1921) op dvd gezet door de firma MK2, muzikaal begeleid door Eric Le Guen en zijn ensemble. De zwijgende film is samengevoegd met de versie van G.W. Pabst, een geluidsfilm uit 1932. Zie ook: http://www.cadrage.net/films/Atlantide/atlantide.html. Daarnaast bestaat er een Feyder dvd-box met l’Atlantide (1921), Visage d’enfants (1925) en Crainquebille (1922).
Verder lezen
-
Françoise Marchand, ‘L’atlantide de Jacques Feyder (1921), Analyse du film’, URL : atlantide-films.net/filmo/feyder.htm.
-
Michel Marie, ‘Un lupanar Oriental aux confins du désert. L’Atlantide dans la production cinématographique Française des années 20’, in : Jean A. Gili & Michel Marie (eds) Jacques Feyder – 1895. Revue de l’association française de recherche sur l’histoire du cinéma. Numéro hors série (October 1998), pp 59-66.
-
David H. Slavin, ‘French Cinema Other first Wave: Political and Racial Economies of Cinéma colonial, 1918 to 1934’, in: Cinema Journal vol 37, no. 1 (fall 1997) pp 23-46.
-
David H. Slavin, Colonial cinema and imperial France: white blind spots, male fantasies, settler myths, Baltimore/London: John Hopkins UP, 2001.
-
Catherine A. Surowiec (ed) The Lumière Project; European Film Archives at the Crossroads, Lisboa: Guide Artés Gráficas, 1996, pp. 30-31.
-
Cairns, David, ‘Entombed’ (28 may 2009), een artikel in zijn serie ‘The Forgotten’, onderdeel van Notebook op de website theauteurs.com URL: theauteurs.com/notebook/posts/747.
-
http://www.acinemahistory.com/2015/04/latlantide-1921-lost-atlantis.html