Duistere klei
Der Golem (1920) is diepgeworteld in de context van de Duitse filmproductie in de Weimarrepubliek
Het beginbeeld van de grijze rabbi die een dik boek raadpleegt doet meteen denken aan Faust Eine deutsche Volkssage (zes jaar later gemaakt, in 1926). En de grote massa scènes doen denken aan de historische films van Ernst Lubitsch, zoals Anna Boleyn (1920). Daarnaast is er op het vlak van set design verwantschap te signaleren met de Duits Expressionistische films van Robert Wiene, met name Raskolnikow (1923, een verfilming van Schuld en Boete van Dostojevski) en Das Cabinett des Dr. Caligari (1920). De slaapwandelaar Cesar (Conrad Veidt) is veel spichtiger dan Der Golem en Dr. Caligari (Werner Kraus) is wel een stuk boosaardiger geleerde dan de rabbi, maar beide films raken aan een sinister en bedreigend thema, beide personages hebben geen wil, ze doen kwaad zonder dat ze bewust hiervan zijn. Een kenmerkend beeld in beide films is dat beide stuurloze personages een jonge vrouw ruw meeslepen.
Architect Hans Poelzig maakte de studiodecors, met veel rondingen en schuine lijnen. Het Middeleeuwse getto van Praag ziet eruit als een expressionistische nachtmerrie, een claustrofobische ruimte. Bij vlagen lijkt het decor op de architectuur van Gaudi, maar bij vlagen is er ook verwantschap met films van Fritz Lang, met name het sprookje Der Müde Tod(1921) of de sage Die Nibelungen(1924).
Cameraman Karl Freund zorgde voor bijpassende onheilspellende schaduwen en contrastrijke belichting. Hij was een veelgevraagd en zeer bekwaam cameraman, die een tweede carrière in Hollywood heeft gemaakt (oa. Key Largo, 1948). Na Der Golem werkte hij mee aan Der Verlorene Schatten (Rochus Gliese, 1921), met Paul Wegener als acteur. Dit was een remake van Der Student von Prag die in 1913 tot stand was gekomen: een armoedige student verkoopt zijn ziel aan een sinister-mysterieuze man. In 1926 werd deze film overigens nog eens opnieuw gemaakt in regie van Henrik Galeen, met een mooi neurotische vertolking van Conrad Veidt als student en Werner Kraus als duivel.
Het verhaal
Wat verhaalthema’s betreft lijkt Paul Wegener vooral aangetrokken door de Romantiek in de literatuur (de ‘gothic’ variant, net als Murnau, net als Werner Herzog in zijn beginjaren – voorbeeld: Nosferatu). Paul Wegener schreef samen met Henrik Galeen het scenario, op basis van de roman van Gustav Meyrink en geïnspireerd door Pools-Joodse volksverhalen.
Paul Wegener heeft drie films gemaakt rond dit verhaalgegeven (de twee eerste films zijn verloren gegaan): Der Golem (1914), Der Golem und die Tänzerin (1917) en Der Golem, wie er in die Welt kam (1920).
Bij de film van 1920 is het opvallend dat er in het middendeel twee verhalen door elkaar heen gevlochten worden: de oude rabbi is op bezoek bij de hertog in het kasteel, samen met de Golem en ondertussen vermaakt zijn dochter Mirjam zich met haar nieuwe minnaar. Dit kan niet goed aflopen, de suspense is goed neergezet. Zo’n klei-kolos in die verfijnde (of verwijfde) hofcultuur en die heimelijke wellust tussen jonker Florian en de afgeschermde dochter.
De acteurs
Regisseur Paul Wegener speelt zelf de hoofdrol van de Golem (hij was in 1920 46 jaar oud, hij was als acteur opgeleid bij Max Reinhardt). In het acteren is niet gestreefd naar realisme. De acteurs lijken soms heerlijk bezig te zijn met een speelse verkleedpartij op zolder, ze zetten het verhaal met een grote lading ironie neer.
Lyda Salmonova was destijds de echtgenote van Wegener, haar vertolking van de mooie Mirjam is behoorlijk wulps. Zo’n dochter wens je niemand toe. Overigens: de vraag is: wie is dader en wie is slachtoffer bij deze verleiding?
Met de kennis van nu
Sommige beelden van de film hebben een grimmige resonantie gekregen, met name de Davidster, die later misbruikt is onder het naziregime. Ook zien we enkele stereotype joodse types, zoals de poortwachter. Maar niet zo extreem als bijvoorbeeld bij Shakespeare met de woekeraar Shylock in De koopman van Venetië, of de musical Anatefka. Is Der Golem een anti-semitische film? De meeste commentatoren vinden van niet en daar kan ik me bij aansluiten. De film toont Joodse cultuur in een redelijk neutrale representatie en regisseur Paul Wegener was vanouds pacifist. Hij is wel blijven acteren en regisseren in het nazitijdperk, op zijn oude dag was hij betrokken bij een merkwaardig groot aantal speelfilms die de goedkeuring van het regime kregen (7 films geregisseerd, 20 films geacteerd). Zijn bijdrage aan dit soort escapisme is natuurlijk bedenkelijk, maar minder opportunistisch dan menig ander (zoals o.a. de acteur Gründgens, die blijvend afgeserveerd werd in de roman Mephisto, in 1981 verfilmd).
Der Golem is wat mij betreft vooral een vrolijke en nog onschuldige fantasiefilm, een heerlijk onheilspellend sprookje, de combinatie van twee Joodse volksverhalen. De titelverklaring is eenvoudig: het woord Golem wordt het eerst gebruikt in Psalmen 139:16 als aanduiding voor een vormloze massa.
De films rondom de Golem zijn nu vooral gewaardeerd als een van de vroegste klassiekers van het horrorgenre, en meer specifiek als voorlopers van de films rondom het monster van Frankenstein. Net als bij Frankenstein krijgt de toeschouwer sympathie voor het monster, een soort medelijden met de robot die misbruikt wordt door de mensheid.
De restauratie
Der Golem, wie er in die Welt kam (Paul Wegener, 1920) raakte in de vergetelheid totdat de Duitse omroep WDR hem in 1973 terugvond en uitzond. In de jaren negentig restaureerde het filmmuseum in München de oorspronkelijke kopie, die met de hand was ingekleurd. Deze kopie lag in New York, de Ufa had de film begin jaren dertig cadeau gedaan aan het Museum of Modern Art. De restauratie werd uitgevoerd met financiële ondersteuning van het Lumière-project van het MEDIA-programma van de Europese gemeenschap en met medewerking van het filmarchief in Moskou en het filmmuseum in Milaan. Ajoscha Zimmermann componeerde een score voor piano, viool en cello. Een combinatie van Mozart-achtige menuetten voor de hofscènes en vioolsolo’s geïnspireerd door Jiddische klaagzangen voor de gettoscènes. Deze versie is opgenomen in de videoserie German Silent Movie Classics.
Documentatie
Der Golem, wie er in die Welt kam. Duitsland, 1920, 86 minuten. Regie: Paul Wegener & Carl Boese. Scenario: Paul Wegener, Henrik Galeen. Camera: Karl Freund. Decor: Hans Poelzig, Kurt Richter. Kostuums: Rochus Gliese. Oorspronkelijke muziek: Hans Landsberger. Met: Paul Wegener, Albert Steinrück, Lyda Salmonova, Lothar Müthel, Ernst Deutsch.
Aanbevolen leestraject:
-
Kristin Thompson: http://www.davidbordwell.net/blog/2010/05/13/der-golem-revisiting-a-classic/
-
Hans Günther Pflaum, German Silent Movie Classics, Wiesbaden/München: Friedrich –Wilhelm Murnau Stiftung/ Transit Film/ Goethe-Institut Inter Nationes, 2002.
-
Heide Schönemann, Paul Wegener: Frühe Moderne im Film, Stuttgart/London: Edition Alex Menges, 2003.
-
Isenberg, Noah, ‘Of Monsters and Magicians: Paul Wegener’s The Golem: How He Came into the World (1920)’, in: ibidem (ed) Weimar Cinema: An Essential Guide to Classic Films of the Era, New York: Columbia UP, 2009, 33-54.
-
Elfriede Ledig, Paul Wegener’s Golem-Filme im Kontext fantastischer Literatur: Grundfrage zur Gattungsproblematik fantastischen Erzählens, München: Verlegergemeinschaft Schaudig, bauer, Ledig (Diskurs Film Bibliothek band 1), 1989. Oorspronkelijk: München: Univ.Diss 1987.
-
Cathy Gelbin, ‘Narratives of transgression, from Jewish folktales to German cinema: Paul Wegener’s Der Golem, wie er in die Welt kam (the Golem, How He Came into the World, 1920)’, in: Kino Eye, vol 3, nr. 11 (13 Oct 2003), URL: kinoeye.org.
-
Thomas Elsaesser, ‘review of Paul Wegener: Frühe Moderne im Film, by Heide Schönemann, in: Cinema&Cie, no 5 (Fall 2004), pp 54-56, reprinted in: Senses of Cinemanr 35 (april-june 2005), URL: sensesofcinema.com.
-
Wolitz, Seth L. ‘The Golem (1920): an Expressionist Treatment’, in: Bronnen, Stephen Eric & Douglas Keller (eds), Passion and Rebellion: The Expressionist Heritage, ….. Taylor & Francis 1983, pp. 384-397.
-
John R. Clarke, ‘Expressionism in Film and Architecture: Hans Poelzig’s Sets for Paul Wegener’s The Golem, in: Art Journal, vol 34, no 2 (Winter 1974-75) pp 115-124.
-
Roger Manvell (ed) Masterworks of the German Cinema, London: Lorrimer Publishing, 1973, pp 18-51.
http://silent-volume.blogspot.com/2009/08/golem-1920.html