Skip to main content
Copyright Featured Image and Page Header Image: RKO Pictures.

Citizen Kane (Orson Welles, 1941)

Thema 1: reflectie op film

Citizen Kane is een eigenzinnige, virtuoze debuutfilm geregisseerd door wonderboy Orson Welles, hij was 26 jaar in 1941. Hij verlegt met Citizen Kane de grenzen van de mainstream conventies, maar hij maakt wel dankbaar gebruik van de opgebouwde expertise van het Amerikaanse studiosysteem. Impliciet geeft de film dus een reflectie op filmstijl.

Het scenario reflecteert expliciet op het vertellen van verhalen. Dit gebeurt meteen in het begin al, want de film heeft twee openingssequenties:

  • Eerst imiteert Orson Welles op een tegendraadse manier en met milde ironie alle mogelijkheden van de fantasy film. De eerste beelden zijn mysterieus, droomachtig, dreigend.
  • Daarna volgt plompverloren een pastiche van een bioscoopjournaal. Dit is uiterst realistisch gedaan.

De aanpak van een speelfilm en documentaire staan dus pal naast elkaar, waarbij zowel de mechanismen van suggestieve fictie als informatieve feitenweergave ironisch worden neergezet.

Discussievraag blijft: is Citizen Kane te kenschetsen als het ambachtelijk product van de studio (een hoogtepunt van ‘Classical Hollywood’) of is het een geniale creatie van Orson Welles (de mythe van de ‘filmauteur’)?

Thema 2: fragmentatie/ versplintering/ puzzelstukjes/mozaïek

Het verhaal begint met een spookachtig stereotype duister kasteel op een hoge heuvel, omgeven door een hoog hek. De camera glijdt naar een raam, binnenkamers sterft een man. Als laatste woord prevelt hij ‘Rosebud’ en laat daarbij een glazen bol vallen: een presse-papier waar je het kunt laten sneeuwen. De glazen bol valt in scherven uiteen. De oplettende kijker weet: de glasscherven zijn een aankondiging van het centrale kernthema fragmentatie. Toepasselijk genoeg is sneeuw te beschouwen als een gefragmenteerde vorm van water.

Na het fake bioscoopjournaal over de begrafenis van Charles Foster Kane start het verhaal warempel voor de derde keer: het team van journalisten dat het bioscoopjournaal heeft gemaakt is nog niet tevreden over de eerste ruwe montage. En inderdaad, het is nogal een saaie opsomming van nieuwsflitsen. De hoofdredacteur daagt zijn ploeg uit: welk verhaal gaan we vertellen? Een levensloop van zeventig jaar op een zinnige manier in krap zeven minuten proppen, dat valt niet mee. De basisfeiten hebben al in de kranten gestaan, stelt hij. Voor het bioscoopjournaal is daarom selectie en focus nodig: “what it needs is an angle”.

De kernvraag voor de journalisten (en voor ons) luidt: wat is het echte persoonlijke verhaal van Kane? Zijn openbare leven en werken is op zichzelf genomen niet het meest interessant. De achterliggende vraag is: wie was hij werkelijk? Vormen zijn laatste woorden wellicht een aanknopingspunt voor een antwoord op deze vraag? Wie was Rosebud? Een renpaard? Wellicht, maar bij welke race? Laten we dit spoor volgen zegt de hoofdredacteur. “It’ll probably turn out to be a very simple thing”.

Vol goede moed gaat de aangewezen journalist ooggetuigen opzoeken, maar gelijk bij de eerste persoon begint de frustratie: het voormalige liefje van Kane weigert met de journalist te praten en ze is stomdronken. Komt dat verhaal ooit nog tot stand? En is de dame stomdronken uit verdriet of uit woede?

Thema 3: de ongrijpbare waarheid

Het fictieve personage Charles Foster Kane is in elk geval een ongrijpbaar meerduidig karakter, want hij wordt uitgescholden als zowel fascist en communist. Op basis van de feiten in de film is hij te kenschetsen als zowel reactionair als progressief. Hij wil met zijn krantenbedrijf de waarheid onthullen, dit lijkt idealistisch. Maar aan de andere kant manipuleert hij opgewekt de publieke opinie. Wat is de waarheid?

Hij doet zich kennen als een dominante en agressieve tiran, een publieke persoon met geld en macht, maar hij gedraagt zich ook als een getraumatiseerd kind dat zichzelf op de voorgrond zet en zich graag verschuilt in zijn eigen privéwereld waar het verboden toegang is voor iedereen (‘No Trespassing’).

De sneeuwvlokken van de presse-papier verwijzen naar het moment waarop hij als kleine jongen onverwacht en ongewild afscheid moest nemen van zijn moeder. De opvoeding door een bankier en de overdaad aan geld hebben zijn leven sterk bepaald. Toch is Citizen Kane geen sentimenteel verhaal over een idyllische jeugd die in de knop is gebroken.

De journalist Thompson concludeert dat zijn zoektocht geen resultaat heeft opgeleverd: “Geen enkel woord kan het hele leven van een persoon beschrijven”. De reconstructie van de identiteit van Kane blijkt onmogelijk.

De onmogelijkheid van zo’n reconstructie komt in de film ook naar voren in de beelden van Susan, die puzzels legt: ze is dagen bezig, maar in het middenveld blijken er steeds stukken te ontbreken. En wanneer een schoonmaker deze puzzels na de dood van Kane vindt, gooit hij ze weg, omdat het toch niet duidelijk is of de puzzel nog wel compleet is.

Conclusie

Het mozaïek van het filmverhaal in Citizen Kane heeft als kernpunt de conclusie dat al lijkt de puzzel aan het eind compleet te zijn, dan nog is het niet werkelijk mogelijk een eenduidig beeld van iemands persoonlijkheid te krijgen. De film eindigt dan ook twee keer: we zien de oplossing van het Rosebud-raadsel, maar horen meteen dat deze ontknoping totaal onbelangrijk is. De conclusie van de film is: de waarheid kan niet gekend worden.

De ware identiteit van een persoon is niet kenbaar, ook niet voor zijn naasten. Want deze naasten zien die persoon gedurende zijn leven ieder via het eigen, onderling onverenigbare perspectief. En na zijn dood gedenken die naasten hem ieder via hun eigen subjectieve herinneringen.

Met dank aan Elisabeth den Hartog (Open universiteit), voor haar duiding van Citizen Kanebij de studiedag Filosofie en film (2014).

 

Vergelijk:

  • De aanpak van Rashomon (Kurosawa, 1950), waarin een gebeurtenis van verschillende perspectieven getoond wordt, waarbij onduidelijk is wat precies de waarheid is (of: dat iedereen zijn eigen waarheid heeft, of: een eigen reden heeft om glashard te liegen).
  • De aanpak van Blind Change (Kieslowski, 1981) en Lola Rennt (Tykwer, 1998),waar verschillende opties van de werkelijkheid gepresenteerd worden.
  • The Conversation(Francis Ford Coppola, 1974), waarin onder de oppervlakte van waarnemingen een duistere werkelijkheid schuilt, of toch niet?
  • Il commara secca (Bernardo Bertolucci, 1962)
  • Il capitale umano (Paolo Virzi, 2013)

Welke betekenislagen bevat deze film?

  • De referential meaning (de verwijzende betekenis, de droge feiten)
  • De explicit meaning (de expliciete, de zichtbare betekenis)
  • De implicit meaning (de verborgen betekenis, de symboliek)
  • De symptomatic meaning (de onderdrukte betekenis, de ideologie)

De interpretatie van filmjournalist Gawie Keyser (De Groene Amsterdammer)

“De kern van jezelf vinden in iets kostbaars uit je verleden – het is mogelijk. Dat kan een herinnering of een reeks herinneringen zijn die het essentiële van je karakter representeren. [-] Voor Charles Foster Kane was dat zijn slee met erop het woord ‘Rosebud’. Maar hier rijzen vragen. Kunnen we zoiets essentieels als ‘de kern van jezelf’ vinden? Is de kern je ‘ware aard’? Essentiëler: kun je leven naar je ware aard, en is dat dan het ultieme geluk? [-] Wat gebeurt er als je de kern van je eigen ik kwijtraakt, zoals met Charles Foster Kane gebeurt? Loop ik dat gevaar, lopen we allemaal dat gevaar? Hoe voorkom je dit? Is het te voorkomen? Is het überhaupt wenselijk je te verzetten tegen het lot? Ben je overgeleverd aan hoe de dingen nu eenmaal lopen, en wat is de invloed daarvan op hoe je ware aard zich ontwikkelt? Kun je dit proces sturen of beïnvloeden? [-] Kane kan alleen aanvoelen dat hij liefde nodig heeft – dat hij om liefde te ontvangen liefde moet kunnen geven, voelt hij niet aan. In een van de laatste scènes zien we Kane als een gefragmenteerd mens, een mens die uit elkaar is gevallen, gereflecteerd en eindeloos herhaald in een spiegel. Zijn leven is een gevangenis van eindeloos zuchten naar iets dat hij wil, niet naar dat wat hij nodig heeft. Dit is ook de reden waarom Kane een centrum – een leven in het heden en daarmee de kern van zichzelf – nooit vindt.”

Bron: Keyser, G. (2021) Kijken maakt gelukkig. Hoe film ons leert om beter te leven. Zutphen: Walburg Pers, p.75, 82, 94.

 

Aanbevolen achtergrondliteratuur bij Citizen Kane (1941)
Scenario
 Scenario-analyse
  • Bordwell, David & Kristin Thompson (2012) ‘Narrative Form in Citizen Kane’, in: ibidemFilm Art: An Introduction. New York: McGraw-Hill (10thed.), pp. 99-109 + ‘Style in Citizen Kane’, pp. 316-326.
  • Carroll, Noel (1996) “Interpreting Citizen Kane.” in: Ronald Gottesman (ed. 1996) Perspectives on Citizen Kane. New York: G. K. Hall & Co., pp. 254-267.
  • Howard, David & Edward Mabley (1993) ‘Citizen Kane’, in: ibidem The Tools of Screenwriting: A Writer’s Guide to the Craft and Elements of a Screenplay. London: Souvenir Press, pp.147-154.
Algemeen
  • Mulvey, Laura (1992) Citizen Kane. London: British Film Institute (BFI Classics).
  • Lebo, Harlan (2016) Citizen Kane: A Filmmaker’s Journey. New York: Thomas Dunne Books/St. Martin’s Press.
  • Carringer, Robert L. (1996) The Making of Citizen Kane. Berkeley: University of California Press.
  • Gottesman, Ronald (ed. 1996) Perspectives on Citizen Kane. New York: G. K. Hall.
  • Gottesman, Ronald (ed. 1971) Focus on Citizen Kane. Englewood Cliffs, N.J.: Prentice-Hall.
  • Naremore, James (2004) Orson Welles’s Citizen Kane: A Casebook, Oxford: Oxford UP.
  • Naremore, James (2005) ‘Citizen Kane (1941): The Magician and the Mass Media’, in: Geiger, Jeffrey & R.L. Rutsky (eds.) Film Analysis: A Norton Reader, New York/London; Norton, pp. 341-360.
  • Kawin, Bruce F. (1978) ‘Citizen Kane’, in: ibidem, Mindscreen: Bergman, Godard and First-Person Film, Princeton: Princeton UP, pp. 23-44.
Internet
Literatuur over Hollywood in de jaren ‘40
  • Alton, John (1995) Painting with Light.Berkeley: University of California Press.
  • Bordwell, David (2017) Reinventing Hollywood: How 1940s Filmmakers Changed Movie Storytelling. Chicago: The University of Chicago Press.
  • Finler, Joel W. (2003) The Hollywood Story. London: Wall Flower Press.
  • Polan, Dana (1986) Power and Paranoia: History, Narrative, and the American Cinema, 1940- New York: Columbia University Press.
  • Schatz, Thomas (1997) Boom and Bust: American Cinema in the 1940s(History of the American Cinema, volume 6. Berkeley: University of California Press.
  • Turim, Maureen (1989) Flashbacks in Film: Memory and History,New York: Routledge.