Skip to main content
Copyright Featured Image and Page Header Image: Duncan Stewart/ University of St. Andrews

Jeffrey Ruoff (ed. 2012) Coming Soon to a Festival Near You: Programming Film Festivals. St. Andrews (St. Andrews Film Studies).

 

Film Festival Studies

‘Film Festivals Studies’ is een relatief nieuwe onderzoekspecialisatie. Het Centre for Film Studies van de University of St. Andrews heeft zich doen gelden als één van de meest actieve deelnemers in dit veld, getuige onder andere hun initiatief voor de serie van Film Festival Yearbooks: vanaf 2009 verschijnt er elk jaar een bundel thematisch geordende essays.

In 2012 werd als extra impuls de bundel essays met het thema de programmering van filmfestivals gepubliceerd. Opnieuw werd gezocht naar een combinatie van actueel wetenschappelijk onderzoek en getuigenissen van filmcritici, filmprogrammeurs en andere festivalprofessionals, met als doel een vruchtbare wisselwerking te bewerkstelligen tussen theorie en praktijk. Deze mix van analyse-perspectieven levert interessante resultaten op en vormt ook waardevolle inspiratie tot nader onderzoek.

Periodisering: drie fases

Filmhistoricus Marijke de Valck constateert in het openingsessay van de bundel dat programmering de kernactiviteit is van elk festival, met als kerntaak het vinden van een publiek bij een film. Deze kernactiviteit is echter moeilijk te analyseren vanwege de grote verscheidenheid aan doelstellingen. Als oplossing voor het ordenen van deze verwarrende overdaad kiest De Valck voor een historisch overzicht van verschillende perspectieven op de essentie van het programmeren. Haar periodisering bestaat uit drie opties, het is een toepassing van de indeling die ze eerder in haar dissertatie (2007) al gebruikte:

  • ten eerste presentatie van nationale cinema (1932-1968),
  • ten tweede een etalage van auteurs, vernieuwende stromingen en podium voor cinefilie (jaren zeventig en tachtig),
  • ten derde de focus op het filmfestival als geïnstitutionaliseerd, publiekgericht evenement (vanaf de jaren tachtig tot heden).

De gesignaleerde verwarring komt voort uit het feit dat elk van deze drie historische lijnen nog steeds actueel in gebruik zijn als programmeringsstrategie van festivals.

De essaybundel biedt een aantal case studies die als uitwerking en illustratie van deze driedeling kunnen dienen. Aan de orde komen de programmering van nationale cinema op onder andere het Istanbul Film Festival, het Thessaloniki International Film Festival en het Asia-Pacific Film Festival. Aangevuld met impressies van de artistieke koers van onder andere het New York Film Festival, het Telluride Film Festival en de op identiteit gerichte programmering van het New York African Film Festival en de verschillende gay and lesbian filmfestivals.

De bundel bevat daarnaast ook enkele bijdragen die beter in een lifestyle magazine zouden passen, maar dat doet niet af aan de kwaliteit van het boek als geheel. Twee case studies bespreek ik hier in meer detail: een overzicht van het festivalcircuit in de sector van de animatiefilm en de situering van de artistieke koers bij het Hiroshima International Animation Festival.

Het festivalcircuit bij animatiefilms.

Marcin Gizycki bespreekt in zijn bijdrage de huidige stand van zaken in het deelgebied van animatiefilmfestivals, gezien vanuit het perspectief van zijn werk als artistiek directeur van het Animator International Festival of Animated Films (Pzonan, Polen). Zijn pleidooi voor een open en gedurfde festivalprogrammering start met een terugblik.

De geschiedenis van animatiefilmfestivals begint in 1960, met de eerste editie van het Annecy International Animated Film Festival dat is voortgekomen uit een programma-onderdeel van het Cannes filmfestival. Ruim vijftig jaar later is Annecy nog steeds een grote grote spelers in dit veld, samen met onder andere het Hiroshima International Animation Festival (Japan), Anima Mundi (Brazilië) en Cinanima (Espinho, Portugal).

Gizycki signaleert echter ook de sterke opkomst van nieuwe animatiefilmfestivals op internet, die een eigen circuit aan het vormen zijn. De gevestigde animatiefilmfestivals richten zich vanouds op de presentatie van vertoningen in filmzalen, maar ze raken hierdoor volgens hem steeds meer het contact met de experimentele niet-narratieve films kwijt. Ze verliezen het zicht op een innovatieve sector die de definitie van animatiefilm steeds meer aan het oprekken is. Veel internationale animatiefilmfestivals beperken hun selectie tot een veilige keuze voor de traditionele auteurfilm (hij noemt als gunstige uitzonderingen het Holland Animation Film Festival en het Melbourne International Animation Festival).

Het Hiroshima International Animation Festival

Er is uitdagend werk voor mediahistorici te doen: het meer gedetailleerd en gedocumenteerd in kaart brengen van deze specifieke diachrone ontwikkelingen in het netwerk van internationale animatiefilmfestivals en het formuleren van een mogelijke verklaring hiervan.

Op dit vlak biedt de getuigenis van de Japanse animatiefilmregisseuse en –producent Sayoko Kinoshita alvast aanvullende informatie. Ze is een van de initiatiefnemers van het tweejaarlijkse Hiroshima International Animation Festival en bouwde dit als directeur uit tot een evenement met een grote internationale reputatie. Haar persoonlijk getinte achtergrondverhaal over het ontstaan van dit festival in 1985 begint met een terugblik op het idealisme van haarzelf en haar partner Renzo Kinoshita in de jaren zeventig en het succes van hun animatiedocumentaire Pica Don(1978) over de atoombom in Hiroshima.

Impliciet geeft ze een indicatie van wat volgens haar de succesfactoren voor een animatiefilmfestival zijn: om te beginnen een internationale erkenning, geformaliseerd door een festivallijst van de ASIFA (Association Internationale du Film d’Animation, opgericht in 1960). In 1985 was het festival van Hiroshima pas het vijfde internationaal animatiefilmfestival dat geregistreerd werd (de overige vier waren het Annecy International Animated Film Festival, het Zagreb World Festival of Animated Film, het Varna World Festival of Animated Film in Bulgarije en het Ottawa International Animation Festival). Daarnaast toetst ze het succes van een animatiefilmfestival aan factoren zoals de status van de internationale jury, de status van de prijswinnaars van de verschillende competities en het aantal ingezonden films en het aantal bezoekers.

P.S.
De onderzoekers Skadi Loist en Marijke de Valck publiceerden een bibliografisch overzicht van de literatuur rondom filmfestivals. Ze constateren dat het aspect van programmering nog weinig aan bod is gekomen.
Zie:
Deze boekbespreking is gepubliceerd in het Tijdschrift van MediaGeschiedenis, vol. 15, no. 1 (oktober 2012, themanummer over animatiefilm), pp 141- 142, URL:www.tmgonline.nl