Skip to main content
Copyright Featured Image and Page Header Image: Kok Korpershoek/Amsterdam University Press.

Liefde voor film, in de filmzaal en elders

Marijke de Valck en Malte Hagener (red. 2005) Cinephilia – Movies, Love and Memory. Amsterdam: Amsterdam University Press.

 

Het verschijnsel filmliefde (cinefilie, Engels cinephilia) kan vanuit vele perspectieven bekeken worden.

Ten eerste is filmliefde een individuele eigenschap, te omschrijven als de persoonlijke life style van een toeschouwer die frequent en toegewijd films kijkt. Voor een onderzoeker roept dat vragen op: welke films worden onder welke omstandigheden bekeken? De komst van de videoband en (vooral) de dvd heeft het patroon van filmconsumptie voorgoed verdeeld tussen de collectieve kijkervaring in de zaal en het filmgebruik thuis. Wat sporen van filmliefde betreft: autobiografieën van cinefielen zijn nog relatief zeldzaam, maar op internet is de hoeveelheid getuigenissen (rijp en groen) ondertussen niet meer te overzien.

Maar filmliefde is ook een collectieve identiteitsvorming. De documentaire Cinemania (Angela Christlieb en Stephen Kijak, 2002) toont enkele New Yorkse movie buffs die duidelijke voorbeelden zijn van de cinefiele subcultuur. De collectieve identiteit van cinefielen wordt bevestigd op internationale filmfestivals, in gespecialiseerde filmzalen en op enkele domeinen van het internet. Kortom: er is bij filmliefde sprake van lokale en mondiale clanvorming.

Daarnaast is filmliefde een kritische methode, een richtlijn voor evaluatie. In Nederland zien we dit bijvoorbeeld terug in het redactiebeleid van de Filmkrant, en in sommige recensies van dagbladen en op internet.

Daaruit volgt een vierde definitie van filmliefde, als een aankoopstrategie, een marketing tool binnen de filmhandel. In Nederland zijn er enkele roemruchte voorbeelden te noemen van filminkopers zoals Cor Koppies, Pieter Goedings of Huub Bals, maar er is ook filmliefde zichtbaar in de catalogus van dvd-labels zoals Moskwood of Homescreen.

En filmliefde is een inspiratiebron voor filmmakers, die in hun werk hun bewondering voor meesterwerken of hun nostalgisch verlangen naar voorbije filmculturen in vele registers kunnen uiten: van remake tot parodie of pastiche.

Levendig

Al deze perspectieven kennen een levendige praktijk en ook een levendig verleden. Genoeg te onderzoeken dus. De inleidende essays in de bundel Cinephilia – Movies, Love and Memory geven een goed overzicht van de relevante kwesties. Doelbewust beperken de samenstellers zich tot een theoretisch en academisch perspectief. Hun bundel is een aanvulling op de recente literatuur over filmliefde (zoals de essaybundel Movie Mutations, in 2003 samengesteld door Adrian Martin en Jonathan Rosenbaum) en een voortzetting van het theoretisch betoog in enkele verspreid gepubliceerde artikelen.

Het tweede deel van de bundel Cinephilia bevat enkele case-studies, waarin de auteurs een los voorval verbinden met een algemene kwestie, om zo een particuliere ervaring te vertalen in een algemene onderzoeksvraag.

  • Charles Leary vertelt over zijn bezoek aan het filmarchief van Hongkong waar hij het economische belang van de filmcatalogus nog eens ervaart: oude films blijken goud waard te zijn, als melkkoe van grote mediaconcerns. De cinefiele kwaliteitsnorm raakt daarbij uit het zicht: de films worden in erbarmelijke staat op dvd gekwakt.
  • Wanda Strauven vertelt over een bijzonder zap-moment, toen ze doodmoe in een hotelkamer bleef hangen bij een film (Les carabiniers, Jean-Luc Godard, 1963). Hieraan is de algemene vraag te koppelen hoe het komt dat je kwaliteit in een flits kunt herkennen en hoe het komt dat een oude film het hele eigentijdse aanbod van tientallen televisiekanalen in de schaduw stelt.
  • Marijke de Valck keek in 2004 rond op het International Film Festival Rotterdam en constateert dat binnen dit grote publieksevenement vele soorten filmliefde mogelijk zijn. Het festival gaat met zijn tijd mee: de gelijkgestemdheid van het kleinschalige begin is veranderd in een brede diversiteit van voorkeuren.
  • Melis Behlil vertelt over zijn ervaringen met de New York TimesFilm Forums. De mogelijkheden van internet zijn zoals bekend eindeloos, maar hoe bewaak je een minimum aan kwaliteit in de bijdragen? Hoe ontmoeten gelijkgestemden elkaar ongestoord online?

Het derde deel van de bundel Cinephilia bevat enkele essays over individuele films. Het meest interessant is de terugblik van Gerwin van der Pol op zijn cinefiele kijkervaring bij de première van A Zed and Two Noughts (Peter Greenaway) in 1986, beïnvloed door zijn kijkervaring bij de toen recente Nederlandse film De Witte Waan (Adriaan Ditvoorst, 1984). Hij probeert de vinger te leggen op het fenomeen van wat hij the cinephile game noemt: de totstandkoming van een speciaal soort kijkgenoegen en een persoonlijke interpretatie: de filmliefhebber ontwikkelt door zijn geïnformeerde blik een eigen kijk op de film, met een constructie van onderlinge verwijzingen en overeenkomsten die voor anderen verscholen of onzichtbaar blijven.

De bundel Cinephilia is het resultaat van drie internationale symposia en biedt een theoretische verkenning van het verschijnsel filmliefde. Binnen het register van het academische taalgebruik vormen de teksten een goed verteerbaar menu aan stimulerende gedachtevorming. Een klein maar niet onbelangrijk punt van kritiek: de bundel heeft geen bijlagen, terwijl een (beredeneerde) bibliografie handig zou zijn voor de gretige lezer die zelf op pad wil. En een lijst van alle genoemde films behoort ook tot de elementaire lezersservice.

Cinephilia – Movies, Love and Memory, Marijke de Valck en Malte Hagener (red. 2005). Amsterdam University Press, Amsterdam.
Deze boekbespreking werd gepubliceerd in Skrien, jrg. 37, nr. 10 (dec 2005/januari 2006).