Skip to main content
Copyright Featured Image and Page Header Image: Wallflower Press.

Filmliefde, oud en nieuw

Balcerzak, Scott & Jason Sperb (eds. 2012) Cinephilia in the Age of Digital Reproduction: Film, Pleasure, and Digital Culture, vol. 2 London: Wallflower Press.

 

Het verschijnsel cinefilie staat sinds enkele jaren hoog op de agenda bij filmstudies, om twee redenen: Ten eerste moeten we steeds opnieuw een antwoord zien te formuleren op de aloude vraag of de hartstocht voor het onderzoeksobject te combineren is met een afstandelijke, neutrale wetenschapelijke houding. Ten tweede zijn de kenmerken van de cinefiel ingrijpend veranderd.

Traditionele versus hedendaagse cinefilie

In de 20e eeuw was de cinefiel een persoon die bovenmatig veel filmvoorstellingen bezocht en daarmee een afwijkende en eigenzinnige smaak ontwikkelde. De traditionele cinefiel leefde in een lokale biotoop van soortgenoten en dompelde zich ongebreideld onder in de intense beleving van heel veel films op het grote doek. De documentaire CINEMANIA (2002) geeft een treffend beeld van enkele New Yorkse cinefielen van de oude stempel. In de 21e eeuw, ‘the age of digital reproduction’, is de mogelijkheid ontstaan het lineaire tijdsverloop van de projectie naar eigen inzicht te doorbreken, dankzij de opkomst van de home cinema (videotapes, dvd, streaming video). De hedendaagse cinefiel kan naar believen de kijkervaring fragmenteren en uitbreiden met behulp van bonusmateriaal.

Deze fundamentele wijziging in omstandigheden vraagt om een nieuwe begripsbepaling, het internationale trefwoord hierbij is ‘remapping cinephilia’. Dit is inmiddels het overkoepelend thema geweest van een aantal filmwetenschappelijke congressen, die hun weerslag vonden in de publicatie van diverse artikelen, voor een deel gebundeld in themanummers van filmtijdschriften (onder andere Senses of Cinema; Framework; Cinema Journal) of boekpublicaties (onder andere Martin & Rosenbaum 2003; De Valck & Hagener 2005).

Cinefilie als strategie bij filmanalyse

De compilatie die hier besproken wordt is een van de meest recente bijdragen in de stroom van reflectie op cinefilie. De begripsbepaling van de ‘oude’ vorm van cinefilie was al gebeurd in het eerste deel van dit project (Balcerzak & Sperb, 2009), het tweede deel biedt weinig urgente toevoegingen op dit vlak. De beste bijdragen staan in het middendeel, waarin de mogelijkheid onderzocht wordt of het cinefiele perspectief tot verdieping van kennis kan leiden wanneer het toegepast wordt bij concrete filmanalyses. De Canadese filmwetenschapper Catharine Russell geeft een overtuigende demonstratie van de meerwaarde van een cinefiele analyse in haar bespreking van IN THE MOOD FOR LOVE (Wong Kar-Wai, 2000). Ook de Amerikaanse filmwetenschapper Susan Felleman geeft een waardevolle en spannende horizonverbreding in haar bespreking van UNFAITHFUL (Adrian Lyne, 2002). Ze stelt ook een prettige waakzaamheid ten toon: “Are the connections I have drawn here meaningful, or are they trivial? Or is trivia meaningful?” (p.156). Het cinefiele perspectief kan echter ook roemloos smoren in een geforceerde en richtingloze schrijfstijl, zoals bijvoorbeeld gebeurt in de bijdrage van Jason Sperb die bestaat uit de aaneenschakeling van zijn losse gedachten rondom zijn beleving van BE KIND REWIND (Michel Gondry, 2008).

Rijp en groen

Cinefilie kan dus een nuttig gereedschap zijn, maar vergt oplettendheid en zelfbeheersing: het heeft namelijk als moeilijk te vermijden valkuil dat de schrijver toegeeft aan een egocentrische pose en zich verliest in een overmaat aan te persoonlijke ontboezemingen. In het domein van de filmwetenschap loert een ander gevaar, namelijk een overmaat aan academisch jargon waarmee men evidente uitspraken tracht op te smukken met gewichtigheid. De bundel bevat helaas een aantal bijdragen waarbij de schrijvers zich helaas niet hebben kunnen onttrekken aan deze twee verleidingen. Dit doet zich vooral gelden in het derde deel van de bundel, waarin de nieuwe mogelijkheden van ‘transmedia cinephilias’ verkend worden. De pluspunten van blogs worden hier schools op een rijtje gezet en een enthousiaste student bespreekt zijn Amerikaanse bloghelden, zoals Girish Shambu, Zach Campbell, Chris Stangl, Michael Atkinson, Jim Emerson en toch ook Jonathan Rosenbaum en David Bordwell.

Mijn conclusie is dat de bundel als geheel gekenmerkt wordt door een onevenwichtige mengeling van groen en rijp door elkaar. Daarnaast ligt de focus eenzijdig op filmanalyse en filmkritiek, de verbinding met nieuwe ontwikkelingen bij filmfestivals en filmarchieven blijft buiten beschouwing.

Het ‘dispositif van cinema’

De bundel eindigt met de bijdrage van een gevestigde naam: de Australische filmwetenschapper Adrian Martin die zich al vele jaren ook heeft doen kennen als een bijzonder productieve en actieve cosmopoliete cinefiel. Zijn uitdagend artikel is te beschouwen als een ‘work in progress’, want het is onderdeel van een tweejarig onderzoeksproject dat in 2012 afloopt. Martin bespreekt de term ‘dispositif’ en probeert ten eerste duidelijk te maken wat deze term nu eigenlijk precies betekent en ten tweede betoogt hij dat deze term het best bruikbare theoretische concept is voor filmanalyse. Deze twee lijnen komen echter nog niet duidelijk uit de verf, een extra redactieslag was daarom aan te raden geweest. De lezer kan zelf beoordelen of mijn aanbeveling op vaste grond staat, want het artikel van Martin is integraal en gratis te raadplegen: het verscheen eerder in het on line tijdschrift Screening the Past (nr. 31, July 2011), als onderdeel van een door hem samengesteld dossier over ‘Cinema Between Media’.

We leven in tijden van transitie: de digitalisering van onze communicatie en van onze cultuur heeft tal van consequenties die we nog maar pas zijn gaan overzien. Onder invloed van digitale media beschikt de cinefiel momenteel over nieuwe vormen van zelfontplooiing (die vermengd blijft met aloude geneugten als zelfprofilering, getuigenisdrang en distinctiedrift). Deze bundel signaleert dat de toekomst van cinefilie onvermijdelijk in het domein van het internet en sociale media zal liggen. Daarom een compliment voor de uitgever Wallflower Press, die nog steeds een zeer gevarieerde en gepassioneerde catalogus met analoge filmboeken in de lucht houdt.

 

Balcerzak, Scott & Jason Sperb (eds. 2012) Cinephilia in the Age of Digital Reproduction: Film, Pleasure, and Digital Culture, vol. 2 London: Wallflower Press.
Deze boekbespreking werd gepubliceerd in Cinemagiejrg 51, nr. 281 (winter 2012), pp.109-112.
 Recente Engelstalige boekpublicaties over cinephilia
  • Balcerzak, Scott & Jason Sperb (eds.), Cinephilia in the Age of Digital Reproduction: Film, Pleasure, and Digital Culture, vol. 1, London: Wallflower Press, 2009.
  • Keathley, Christian, Cinephilia and History – or The Wind in the Trees, Bloomington/Indianapolis: Indiana UP, 2006.
  • Martin, Adrian & Jonathan Rosenbaum (eds.), Movie Mutations: The Changing Face of World Cinephilia, London: BFI, 2003.
  • Valck, Marijke de & Malte Hagener (eds.) Cinephilia: Movies, Love and Memory, Amsterdam: Amsterdam UP, 2005.
 Themanummers over cinephilia, in Engelstalige filmtijdschriften
  • Mark Betz (ed. 2010) ‘In Focus: Cinephilia’, in: Cinema Journal, vol. 49, no. 2 (Winter 2010), pp. 130-166. URL: http://muse.jhu.edu/journals/cinema_journal/toc/cj.49.2.html.
  • Jonathan Buchsbaum & Jonathan Gorfinkel & Elena Gorfinkel (eds. 2009), ‘Cinephilia Dossier: What is Being Fought for in Today’s Cinephilia(s)?’, in: Framework 50, no. 1-2 (Fall 2009).
  • Erickson, Steve (ed. 2004), ‘Permanent Ghosts: Cinephilia in the Age of the Internet and Video’, Senses of Cinema 4 (March 2004), URL: www.sensesofcinema.com/contents/00/4.
Enkele Engelstalige academische-cinefiele online filmtijdschriften
  • ‘Frames Cinema Journal’ (University of St. Andrews, sinds 2012)
  • ‘Movie: A Journal of Film Criticism’ (University of Warwick, University of Reading, University of Oxford, sinds 2010)
  • ‘Rouge’ (sinds 2003)
  • ‘Senses of Cinema’ (RMIT University, sinds 1999)
  • ‘Scope’ (University of Nottingham, sinds 1999)
  • ‘Screening the Past’ (La Trobe University, sinds 1997)
  • ‘Offscreen’ (ed. Donato Totaro, Concordia University Montreal, sinds 1997)
 Enkele portals voor cinephilia:
  • ‘Photogenie’ & ‘Anatomie van de film’ (Vlaamse Dienst voor Filmcultuur)
  • ‘Film Studies for Free’ (ed. Catherine Grant)
  • ‘Movie Diva’ (ed. Laura Boyes)
  • ‘Silents Are Golden’ (ed. Tim Lussier, sinds 1998)
  • ‘Mubi Europe’
  • ‘International Cinema Review’ (ed. Douglas Messerli, sinds 2010)
  • ‘Classic Movie Blog Association’ (sinds 2009)
Enkele cinefiele blogs:
  • ‘Observations on Film Art’ (David Bordwell & Kristin Thompson, sinds 2006). Zie ook http://framescinemajournal.com/notinprint (2012)
  • ‘Silent Volume’ (Chris Scott, sinds 2009)
  • ‘Critics Picks’ (A.O. Scott, New York Times)